SRI LANKA

Net als een aantal voorgaande keren werd de vakantie ingeluid met een bezoek aan het IBIS-hotel vlak bij Schiphol om maar niet verschrikkelijk vroeg op te moeten staan. Op 21 juli begon de vakantie pas echt en vloog ze naar Colombo. De tweede vakantiedag was het pas echt raak. Vers in Colombo werd een stadstour gemaakt en onder andere een bezoek gebracht aan de Nederlandse kerk, de Wolvendaalkerk. Wat is het ook heerlijk om terug te denken aan het goede Nederland. De derde dag was ook prima vertoeven tussen de Nederlandse kanalen, Nederlandse overblijfselen uit de kolonialen tijd, Nederlandse forten en een Nederlands initiatief om dakloze oudjes een onderdak te verschaffen.

Aangezien het staatsbezoek van Desert Queen niet alleen uit Nederlandse dingen mocht bestaan is een dag later de reis maar naar Habarana gegaan om van daaruit een tripje te maken naar Anuradhapura, volgens de legende de oudste stad van Sri Lanka. Hier is de Bodhiboom, een stek van de boom waaronder Boeddha mediteerde in India. Twee dagen vertoeven in het Boeddhisme was niet weg maar er moest een einde aan komen.

Na in Polonnaruwa eerst nog wat tempels en andere oudheden te hebben bezocht, werd het gevolg gemaand tot het maken van een echt safari. Op het einde daarvan kon een bezoek aan de olifanten niet uitblijven. Twee dagen later stond zelfs een Elephant Orphanage, een olifantenweeshuis op het programma. Er zijn mensen die zwaarlijvig zijn maar die broeders van Dombo slaan alles, zelfs op jonge leeftijd. Spectaculair was het bad dat 's ochtends door de weesjes werd genomen. Het blije kinderspul kan dat wel waarderen.

Het hoogtepunt van de reis was nog diezelfde dag. Een bezoek aan de Tempel van de Heilige Tand, de Dalada Maligawa. Natuurlijk mocht onze koninklijke hoogheid even een persoonlijk bezoek afleggen. De zilveren deurtjes konden niet gesloten blijven voor haar.

Om bij te komen van alles werd er maar een vrije dag ingepland en die was welkom. Maar ook na de korte pitstop werd er weer vol gas tegen aan gevlogen om verder te gaan. Met bijvoorbeeld een bezoek aan de botanische tuin op de weg naar Baddula. Op deze verschrikkelijke hoogte van ongeveer 1800 meter was het zelfs koud. Kunnen die Engelsen nu niet gewoon beneden hun koloniale huizen zetten in de lekkere benauwde hitte? En dag later moest het gezelfschap nog hoger om het natuurreservaat te gaan bekijken. De ijle lucht was echter vervelend en daarom moest er maar een heel huis voor hare doorluchtigheid komen om op adem te komen.

Het volgende hoogtepunt was waarschijnlijk Hambantota. Hier was weer een safari gepland die niet geheel volgens plan liep. De gereserveerd limosine bleek niet meer dan een afgekeurde landrover te zijn die onwaarschijnlijk knap bij elkaar werd gehouden door de vele stukjes plakband en kauwgom. Om over de start-draadjes maar niet te spreken. En tot overmaat van ramp parkeerde de chauffeur de wagen precies op een olifanten kruispunt. Met als gevolg dat heel snel het gaspedaal ingedrukt moest worden om op tijd weg te komen voor zo'n joekel van een beest. Wat heeft de wereld op dat moment veel te danken gehad aan de deodorantfabrieken!

Om maar weer in de stemming te komen werden de laatste dagen heerlijk gevuld met zaligheden van de Nederlandse koloniale tijd. Bij de paalvissers viel het nog wel mee hoewel we in Nederland ook palen hebben en ook vissers maar Galle is een echte oer-Hollandse vestingstad en een belangrijk steunpunt voor de V.O.C. Het was dan ook een boeiende wandeling door de smalle straatjes en zeker het bezoek aan Fort Utrecht. Het was zelfs grappig dat je de graven kon lezen waar zij geschreven waren in de Nederlandse taal. Daarna werd het reisgezelschap naar Bentota gebracht om daar nog heerlijk een dag of drie op het strand te kunnen verblijven. Na 18 dagen was het genoeg en werd alles weer naar Nederland overgebracht. De reis zat er op. Alleen het was een vermoeiende reis. Heel vermoeiend. Een resultaat van 18 dagen hard werken. Tja, van vraag je je af hoe zwaar het wel niet was.